De kans is groot dat u de man op de afbeelding hiernaast niet herkent. Het is het laatste bekende portret van Joost van den Vondel. Hij is geen voorouder van mij, maar Maria Petit en Harmanus Brinkhuijsen wèl en die zullen Joost van den Vondel misschien nog net zo gekend hebben. In ieder geval zullen ze veel van Vondel’s spelen hebben uitgevoerd in de toenmalige stads- schouwburg aan de Keizersgracht in Amsterdam. In de tijd dat zij speelden, aan het eind van de 17e eeuw, waren ze erg bekend in Amsterdam en omgeving. Hier volgt het verhaal hoe ik daar achter kwam en hoe ik hun afstamming vond. De tak Brinkhuijsen, terugrekenend vanaf de laatste Brinkhuijsen in mijn stamboom, begint met Anna Brinkhuijsen. Zij trouwde met Jan Wiegman, waarmee de naam Brinkhuijsen uit mijn stamboom verdween. Het is een interessante tak, die diverse verrassingen opleverde. Anna Brinkhuijsen werd oud en daardoor heeft mijn moeder haar nog net gekend, want zij was een van mijn betovergrootmoeders, en leefde van 1847 tot 1927. Mijn moeder was 8 jaar oud toen Anna Brinkhuijsen overleed. De tak Brinkhuijsen terugvolgend kwam ik uiteindelijk bij Carel Harmen Brinkhuijsen terecht. Carel leefde van 1692 tot 1731. Carel werd maar 38 jaar oud en overleed 6 weken na de geboorte van zijn laatste zoon en mijn voorouder: Barend Brinkhuijsen. Aanwijzing voor de ouders van Carel Harmen had ik niet, want bij zijn eerste huwelijk in 1722 zijn beide ouders overleden. Wat ik wel had was zijn leeftijd, 30 jaar, en zijn patroniem: Harmen. Hij noemde zijn eerste dochter Maria Elisabeth en dat bleek de naam van zijn schoonmoeder te zijn, Maria Elisabeth van der Tin, getrouwd met Harmanus Douwese. Carel’s eerste vrouw Aletta Douwese overleed echter al snel en Carel hertrouwde met Neeltje de Jong. Samen kregen ze 5 kinderen. En met deze gegevens moest ik dus de ouders van Carel Harmen zien te vinden. Ik doorzocht de doopdatabase van Amsterdam, in de hoop dat de naam Brinkhuijsen ook al een generatie eerder in gebruik zou zijn geweest èn dat Carel in Amsterdam gedoopt was, zoals zijn trouwakte aangaf. Ik vond maar één doop die in aanmerking kwam: kind  Carel vader Harmanus Brinkhuijsen moeder Marija Petit doop 28 september 1692 religie Hervormd, Wester Kerk bron 108 p.101 Het kon niet missen. Het geboortejaar klopte, voornaam, patroniem èn achternaam ook. Maar ik zou het zeker weten als ik dit nog op een andere manier kon bevestigen. Er waren ook getuigen: Carel Goske en Wijbrigs Wendel. Carel Goske was waarschijnlijk de reden waarom de dopeling Carel werd genoemd. Later zou blijken dat deze Carel Goske (of Godske) in hugenoten kringen geen onbekende was en ik vond later meer informatie over hem. Maar vooralsnog gaf het me geen verdere informatie over de ouders van Carel, dus was de volgende stap om de trouwakte van Harmanus Brinkhuijsen en Maria Petit erbij te halen.