Via de naam van de moeder van Neeltje de Jong in de trouwakte vond ik de doop van Anna de Jong. Zij
was klaarblijkelijk de zus van Neeltje en getuigde bij vier dopen van de in totaal vijf kinderen van Carel
Harmen en Neeltje. Bij de doop van Cornelia kwam ik bovendien de moeder van Neeltje als getuige tegen:
Cornelia Klingenberg. Er bleven drie kinderen leven, die alle drie namen kregen van de familie van
Neeltje: Anna, Cornelia en Barend. Barend Brinkhuijsen, mijn voorouder, was vernoemd naar de vader
van Neeltje: Barend Reijndertse de Jong.
Bij de dopen kwam ik ook een Rijnier de Jong tegen. Bij twee dopen wordt hij bovendien Rijnier
Barendse de Jong genoemd, een bevestiging dat het de broer van Neeltje zou kunnen zijn. Meer
zekerheid zou ik hebben als Rijnier ook van dezelfde generatie was als Neeltje en Anna en ik probeerde
daar achter te komen door de trouwakte te zoeken van Rijnier. Ik vond zelfs twee huwelijken van hem.
Rijnier trouwde eerst met een Maria van Havik op 24 maart 1741 (DTB 584 / 1470). Hij trouwde pas 17 jaar
later dan Neeltje. Rijnier was toen 36 jaar oud (dus 6 jaar jonger dan Neeltje) en trouwde met een
weduwe. Er waren twee zaken interessant aan deze akte: Rijnier was “van TEXEL”, beide ouders waren
dood en hij werd geassisteerd met “sijn suster” Neeltje de Jongh.
Reijnier de Jongh van Texel oud 36 jaar op de Braak, ouders doot geass. met
sijn suster Neeltje de Jongh
& Maria van Havik van A: wed. van Jan Musscher op ’t Bikkers Eijland
Zijn tweede huwelijk, een goed jaar later op 13 april 1742 (DTB 585 / 186), vermeldde ook dat hij van Texel
was en dat hij trouwde met een vrouw van Texel genaamd Elisabeth Klingenberg.
Reijnier de Jongh van Texel wed. Maria van Havik op de Braak
&
Elisabet Klingenberg van Texel wed. Tijaert Bakker op Bikkers Eijland.
Er was één ding duidelijk: de dopen van Rijnier en Neeltje èn de trouwakte van Cornelia Klingenberg en
Barend de Jong lagen op Texel. Hoewel de vader nergens werd genoemd was hij mogelijk al eerder
overleden, maar Cornelia Klingenberg werd in 1725 nog genoemd en was in 1741 al dood. Haar begrafenis
was dus hoogstwaarschijnlijk in Amsterdam en ik besloot die op te zoeken.
Op 9 juni 1740 was Cornelia begraven op de begraafplaats van de Eilands Kerk in Amsterdam. De tekst
zegt verder: “weduwe van Barent de Jong in zijn leeve kaptijn om de West, op de palmgragt bij de
baangragt” Dat laatste is het adres waar Cornelia woonde toen ze overleed.
Dit was interessante informatie. Barend de Jong was kapitein en voer op de West. Het was de tijd van de
tweede West-Indische Compagnie en hoewel interessant geeft dat meteen de bijsmaak dat deze voorouder
wel eens kapitein van een slavenschip geweest zou kunnen zijn.
Genealogisch onderzoek geeft je altijd een grotere betrokkenheid bij de geschiedenis. En die geschiedenis
was niet altijd even mooi. Maar het is de realiteit van wat er in die tijd gebeurde. Er waren veel slaven-
schepen en daar hoorde bemanning bij. De kans dat er onder de bemanningsleden voorouders zitten is
altijd aanwezig.
Het was in ieder geval wel aanleiding om meer te weten te komen over deze Barend de Jong. En daarvoor
moest ik in Texel zijn. Eerst ging ik natuurlijk op internet zoeken en kwam daarbij op een prachtige
genealogie site over TEXEL. De site was van Miriam Klaassen en ik besloot haar een mail te sturen. Ik
legde haar de zaak voor en ik kreeg een hoop informatie van haar terug. Ik ben zo vrij om een deel van haar
antwoord hier weer te geven.
Barend Reijnders de Jong komt tenminste twee keer voor in het notarieel archief van Texel. In een akte uit
1706 (Rijksarchief Noord-Holland not. archief Texel inv.nr. 4841) komt "zijn weduwe" voor. In 1701 wordt hij
genoemd (idem inv.nr. 4834) als uitlandige kapitein van "De post van Suriname".
Barend was een zoon van Reijndert Barents Smit / de Jong. Reindert was getrouwd met Neeltje Harmens,
dochter van Harmen Jans Pool. Zij woonden in Oudeschild, en er zijn ons twee kinderen bekend namelijk
Lijsbet en Barend.
Reijndert was een zoon van Barent Hendriks Slotemaker / Smit, eveneens woonachtig in Oudeschild op Texel.
Hij komt voor in de haardstedenregisters van 1637 en 1644, en op een belastinglijst van 1654. Uit deze laatste
bron blijkt dat hij f 1000,- bezat. Zijn vrouw is ons onbekend, maar wel zijn de namen van vier zonen
overgeleverd: Reijndert, Sijmon, Hendrik en Teunis.
Je ziet hoe de achternaam evolueert. In de zeventiende eeuw niet echt iets bijzonders op Texel, vooral omdat
de oudste Barent waarschijnlijk gewoon smid annex slotenmaker was. Het is dus meer een beroepsaanduiding
dan een achternaam.
Dan nu de familie Klingenberg. Dat is een lastiger zaak. Het standaardwerk "Texelse geslachten" vermeldt
bij deze naam dat "de onderlinge samenhang enkele onzekerheden bevat". Helaas is de naam van de vrouw
van Barend Reijnders de Jong niet in de een of andere Texelse bron te vinden. De Amsterdamse informatie
klopt vast, en ik vond Cornelia Klingenberg ook als doopgetuige in de online index op de Amsterdamse
doopboeken samen met ene Rijnier de Jong (dat zal wel een zoon van Barend en Cornelia zijn). Vermoedelijk
is er best meer te vinden. Misschien is Barend wel poorter van Amsterdam geworden, om maar eens iets te
noemen. Verder is het beslist de moeite waard om te zoeken in de WIC-archieven (in het Nationaal Archief in
Den Haag), al zal het wel een kwestie van doorbijten zijn.
Overigens is het goed om te melden dat de Texelse DTB niet in Den Helder te vinden is, maar in het
Rijksarchief Noord-Holland te Haarlem.
Aan het zoeken in het Nationaal Archief in Den Haag ben ik nog niet toegekomen, maar ik vond op de site
van het Archief in Amsterdam de volgende informatie:
Het leek me dat ik de stukken van Stephanus Pelgrom eens moest opzoeken. Het ging mij precies om de
jaren rond 1700, want Miriam Klaassen noemde de jaren 1701 en 1706. Deze waren op film op te vragen in
Amsterdam. Onder STEPHANUS PELGROM vond ik twee films die ik wilde bekijken: 4775 die de jaren
1701-1705 betrof Duplicaat op film (nr. 6179) en film 4776A met de jaren 1706-1708 Duplicaat op film (nr. 6180).
Het resultaat was boven verwachting! Ik vond diverse aktes, waaronder twee reizen naar Suriname. Wat ik
niet verwachtte was het testament van Barend de Jong dat hij op 2 mei 1704 liet opmaken. Ik was daar
heel blij mee en heb fotokopieën gemaakt van de aktes die ik op film 6179 vond.
Daarna bekeek ik de akte op film 6180. Al vrij snel viel mijn oog op de handtekening van Cornelia
Klingenbergh en toen ik even in de akte keek stond daar:
Heden 6 november 1706 compareerde voor mij Steph. Pelgrom nots. [] Juff. Cornelia Clingenberg weduwe
van Zal. kapitein Barent Rijndersz de Jong nu “laast gevaert hebbende het schip de Post van Suriname”,
woonachtig binnen deze stad, “soo voor haar selven mitsgaders als moeder ende voogdesse over sijne
onmondige nagelatene kinderen ...”.
Dat zo snel, twee jaar na het maken van het testament, Barend Reijndertsz. de Jong al overleden was had
ik niet verwacht, maar daardoor wel snel gevonden.
Ik wist nu in welk jaar Barend was overleden. De naam van het schip klopte met wat ik eerder van Miriam
Klaasen had gehoord.
In zijn testament wordt alleen Neeltje de Jong genoemd. Neeltje was in 1704 kennelijk hun enige kind.
Reijndert en Anna worden respectievelijk in 1705 en 1706 geboren. Anna is op 8 augustus gedoopt, een
maand voor de akte hierboven.
Ik ben natuurlijk heel nieuwsgierig naar de omstandigheden waarin Barend de Jong is overleden en dat is
reden om nog verder te zoeken. Een begraafakte van hem is in Amsterdam niet aanwezig.
Deze zoektocht is nog niet ten einde en deze pagina’s zullen aangevuld worden met nieuwe gegevens
zodra ik ze vind.