Frans Brinkhuijsen werd op 18 oktober 1685 gedoopt en was het vijfde kind dat Harmanus Brinkhuijsen en Maria Petit lieten dopen. Hij was 10 jaar oud toen zijn vader overleed en 7 jaar ouder dan zijn broer en mijn voorouder Carel Harmen Brinkhuijsen. Frans was er vroeg bij. Als Francois Brinkhuijzen was hij te vinden op de site VOC Opvarenden. Hij monsterde aan op het schip “De Brandenburg” als jongen op 29 september 1700. Hij was toen 14 jaar en vierde zijn 15e verjaardag onderweg naar Kaap de Goede Hoop. Op 1 december 1706 monsterde hij aan voor de terugreis met het schip “De Wateringen” met aan boord Schout-bij-Nacht Jan Koenraad de Lamer. Het is niet bekend wat Francois toen deed, die inmiddels bijna 22 was. Het schip kwam op Texel aan op 19 september 1707. Als Frans Brinkhuijsen monsterde hij als bottelier opnieuw aan. Dit keer op het schip “De Liefde” op 3 juni 1708. De naam van het schip was toeval, maar in de ongeveer negen maanden dat hij in Amsterdam verbleef had hij actrice Anna Dreyburg bezwangerd. Als we naar de doop van zijn eerste kind kijken, 12 december 1708, bevond Frans zich dus in Zuid-Afrika ten tijde van de doop. Mogelijk is hij doorgevaren naar Batavia, maar dat weten we niet zeker aangezien er 8 bemanningsleden afmonsterden bij de Kaap. Dat reizen zeer gevaarlijk was blijkt ook hier weer aan het aantal overleden bemannings-leden: 72 doden van de 296 bemanningsleden en militairen die Texel verlieten. De 9 passagiers die het schip vervoer kwamen allemaal veilig in Batavia aan op 3 april 1709. Frans is niet met hetzelfde schip teruggegaan, maar met “de Horstendaal”. Dat schip meerde op 16 juli 1710 aan op Texel na een reis van bijna 7 maanden. Als we dan kijken naar de doop van zijn tweede zoon met Jannetje Drayburg, op 20 februari 1711, dan heeft Frans er geen gras over laten groeien. De tweede moet een 7-maands kindje zijn geweest, als het al van Frans was natuurlijk. Maar toch, het eerste kind werd Francois gedoopt, hetzelfde als zijn vader die in Zuid- Afrika zat op dat moment met de kans nooit meer terug te keren. Bij de tweede doop was Frans wel aanwezig en dat kind kreeg de naam van zijn vader: Hermanus, want de vader van Anna heette Willem. Voor zover ik heb kunnen nagaan zijn geen van de twee kinderen oud geworden. Ik heb twee begrafenissen in Amsterdam gevonden van “een kind van Frans Brinckhuijse” op 15 maart 1711 en “een kind van Francois Brinkhuise” op 6 september 1712. Hoe het verder met Francois en Anna ging is niet duidelijk, mogelijk hebben ze Amsterdam verlaten. In de zoektocht naar voorouders kom je soms interessante gegevens tegen. In de TV-series “Verre Verwanten” en opvolger “Verborgen Verleden” ( naar voorbeeld van het BBC-programma “Who do you think you are” ) kan men zien dat die resultaten volkomen onverwacht kunnen zijn. Maar het kan ook frustrerend zijn, als je bijvoorbeeld niet verder komt, omdat de gegevens er gewoon niet zijn. Voorouders die mennonieten waren lieten hun kinderen niet dopen en daarmee ontbreekt een belangrijk gegeven. Een van mijn voorouders, Engelbartus de Rooij, was niet aanwezig bij de doop van zijn tweede zoon Paulus. Daar stond het gegeven: “in mari bellica, quo modo est in mari. Solebat consitori Patri Happart" Op de website stond in het Nederlands: “Dienend op zee, op een oorlogsschip en 'solebat confitori Patri Happart'” Wat het precies betekent weet ik niet, maar ook hier weer een zeevaarder. Helaas heb ik tot nu toe nog geen enkele andere gegevens gevonden. Dit was in 1710 - mogelijk had dit te maken met de Spaanse Successieoorlog. In ieder geval kwam Engelbartus weer terug, anders had ik hier niet gezeten, want ik stam af van zijn zoon Johannes, die in 1713 werd geboren, het jaar dat de Spaanse successieoorlog ten einde was. Het is jammer dat ik niet meer van Frans Brinkhuijsen heb kunnen vinden. En ook zou ik graag meer willen weten over Barent de Jong. Helaas zijn van de WIC aanmerkelijk minder documenten dan van de VOC. Maar ... je weet nooit wat je ooit nog tegenkomt. Tot nu toe ben ik dankbaar voor wat ik wèl heb gevonden!