De zoektocht naar Carel Goske leverde een verrassing op. Op goed geluk tikte ik op de website van de VOC Opvarenden de naam Carel Brinkhuijsen in. En tot mijn verbazing kreeg ik nog resultaat ook. Toen ik het zoekresultaat opende stond daar voluit: “Carel Harmen Brinkhuijsen uit Amsterdam” Hij bleek op 21 juli 1720 als bottelier met het schip “De Ouwerkerk” naar Batavia te zijn gevaren. Een typische reis naar Batavia betekende vier tot vijf maanden reizen tot Kaap de Goede Hoop. Daar bleef het schip een maand, waarna de reis naar Batavia in ongeveer drie maanden werd afgerond. Uit de scheepsgegevens van de heenreis bleken 10 bemanningsleden het schip te hebben verlaten bij de Kaap, terwijl 7 man daar aanmonsterden om door te gaan naar Batavia. Carel ging waarschijnlijk door naar Batavia. Dat valt op te maken uit de gegevens van zijn terugvaart met het schip “De Voorburg” waarbij geen zeelieden het schip bij de Kaap verlieten of aanmonsterden. Of Carel op de terugreis ook bottelier was, is niet uit de gegevens op te maken. In ieder geval meerde “De Voorburg” op 24 oktober 1722 op Texel af. Het viel me op dat Carel en Aletta Douwese nog geen week later in ondertrouw gingen, namelijk op 30 oktober 1722. Mogelijk was zijn voorgenomen huwelijk met Aletta de reden dat hij is gaan varen. Het bleek overigens niet zijn eerste reis, want al eerder was Carel Harmen Brinkhuijsen naar Batavia gegaan. Op 5 juni 1712 vertrok Carel met het schip “De Beverwijk” als Adelborst. Hij was toen 19 jaar en zou aan boord zijn 20e verjaardag vieren, vlak voordat het schip op 2 oktober 1712 aankwam bij de Tafelbaai. Hij schip bleef daar tot 14 november en vertrok toen naar Batavia. Volgens de gegevens verlieten bij de Kaap 15 soldaten het schip. Het is mogelijk dat Carel daar bij zat, maar als hij doorging naar Batavia, kwam hij daar op 10 februari 1713 aan. Carel zou pas in 1719 uit dienst gaan en kwam in Zeeland (Goeree) met het schip “De Oudenaarde” aan op 7 augustus 1710. Wat toen zijn functie was is niet uit de gegevens op te maken, maar mogelijk in een ander archief te vinden. Zoals we eerder zagen, ging Carel bijna een jaar later weer varen, maar toen als bottelier. Toen ik op de zoekpagina van de site “VOC opvarenden” de achternaam Brinkhuijsen en (herkomst) Amsterdam invulde, viel mijn oog op nog een bekende: Frans Brinkhuijsen. Toen ik deze openklikte zag ik dat hij ... bottelier was. Dat leek me geen toeval. De enige Frans Brinkhuijsen die ik ooit in Amsterdam had kunnen vinden was de oudere broer van Carel. Hij was eigenlijk Francois gedoopt, maar ook in het testament van zijn moeder Maria Petit wordt hij Frans genoemd. Ik heb nooit een huwelijk kunnen vinden van Frans Brinkhuijsen, maar wel twee dopen. Zijn eerste kind werd Francois gedoopt op 12 december 1708 en zijn tweede kind werd Harmanus gedoopt op 20 februari 1711. De vrouw waarmee hij die kinderen kreeg heette Jannetje (Anna) Drayburg en was ook een actrice verbonden aan de stadsschouwburg van Amsterdam. Ik had al eerder op de site van DBNL gelezen dat deze informatie ook in een akte was gevonden. De Johanna (Brinkhuijsen) die hier wordt genoemd is een bekende actrice, zus van Carel en Frans. Aan Johanna is een affaire verbonden, die eerst door J.F.M. Sterck werd beschreven en later door Ellen Grabowski in “de reputatie van Johanna Brinkhuyzen”. De doopdata van de zonen van Frans zijn interessant met betrekking tot de zeereis die hij eerst als “jongen” en daarna als Bottelier maakte.